topVc 2000 Deel C - 1 / 3 Geldigheidsduur
Op
grond van artikel 3.105, eerste lid, Vb wordt de verblijfsvergunning
asiel voor bepaalde tijd in beginsel verleend of verlengd voor de duur
van vijf jaar. Artikel 3.105, tweede lid, Vb geeft aan dat in het Vb
gevallen kunnen worden aangewezen waarin de verblijfsvergunning voor
minder dan vijf jaar wordt verleend of verlengd, maar schrijft
daarnaast voor dat indien de vergunning wordt verleend op grond van
artikel 29, eerste lid, onder a, Vw de verlening of verlenging minimaal
voor drie jaar is en dat indien de vergunning wordt verleend op grond
van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw de verlening of verlenging
minimaal voor één jaar is. Het Vb wijst vooralsnog geen
gevallen aan waarin de geldigheidsduur korter dan vijf jaar is (voor de
ingangsdatum zie C21/1.1).
Aan de verblijfsvergunning zijn geen
voorschriften verbonden.
Nadat de vreemdeling vijf jaar
rechtmatig verblijf heeft gehad op grond van een verblijfsvergunning
asiel voor bepaalde tijd, komt hij op grond van artikel 34 Vw in
aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd,
tenzij op het moment van verlopen van de verblijfsvergunning voor
bepaalde tijd een van de weigeringsgronden van artikel 32 Vw zich
voordoet dan wel indien de vreemdeling het inburgeringsexamen, bedoeld
in artikel 13 van de Wet inburgering, niet heeft behaald en daar niet
van is vrijgesteld of ontheven (zie C7 en C17).
In plaats van
een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd,
kan de vreemdeling er ook voor kiezen een aanvraag voor verlenging van
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te dienen. In de
praktijk zal van deze mogelijkheid alleen gebruik worden gemaakt
wanneer de vreemdeling het inburgeringsexamen niet heeft behaald en
daar niet van is vrijgesteld of ontheven en om die reden niet in
aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde
tijd. De vreemdeling komt in aanmerking voor verlenging van de
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, tenzij zich één
van de weigeringsgronden van artikel 32 Vw
voordoet.
|