TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die momenteel luidt in Vc 2013.
In de rechter kolom staat de oorspronkelijke tekst zoals die (in verschillende bepalingen) in de Vc 2000 voorkwam.
Vc 2013

Vc 2013 Deel C - 7/ 2.6.2 Bijzondere klemmende redenen van humanitaire aard


Verwesterde schoolgaande minderjarige vrouwen

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw, aan een verwesterde minderjarige vrouw, indien de minderjarige vrouw aannemelijk heeft gemaakt dat bij terugkeer naar Afghanistan sprake is van een onevenredig zware psychosociale druk. De IND beoordeelt of sprake is een onevenredige psychosociale druk aan de hand van in ieder geval de volgende omstandigheden:

a. de mate van verwestering van de minderjarige vrouw;
b. de medische omstandigheden (bij de minderjarige vrouw of bij een gezinslid);
c. de samenstelling van het gezin.

ad a

De IND beoordeelt de mate van verwestering aan de hand van de volgende omstandigheden:

  • de minderjarige vrouw is tenminste tien jaar oud;

  • de verblijfsduur in Nederland bedraagt tenminste 8 jaar, gerekend vanaf de datum van de eerste aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

  • het volgen van onderwijs in Nederland.

    De IND verleent in ieder geval geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw, indien:
  • de minderjarige vrouw in Afghanistan beschermd kan worden door machtige actoren (stamoudsten, krijgsheren);

  • de minderjarige vrouw of een van haar gezinsleden de terugkeer naar Afghanistan frustreert (waaronder het voeren van procedures die enkel gericht zijn op het bemoeilijken van de terugkeer);

  • de minderjarige vrouw tussentijds is teruggekeerd naar Afghanistan;

  • het gestelde in paragraaf C2/6.2.7 Vc of paragraaf C2/6.2.8 Vc van toepassing is (openbare orde beleid).

    De IND verleent aan de ouders van een minderjarige vrouw, aan wie een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw, wordt verleend, eveneens een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw. De IND verleent de ouders geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indien het gestelde in paragraaf C2/6.2.7 Vc of paragraaf C2/6.2.8 Vc van toepassing is (openbare orde beleid).

    De IND verleent aan de broers en zusters van een minderjarige vrouw, aan wie een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw, wordt verleend, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, Vw of een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder f, Vw. De IND verleent de broers of zusters geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indien het gestelde in paragraaf C2/6.2.7 Vc of paragraaf C2/6.2.8 Vc van toepassing is (openbare orde beleid).

    De IND verleent de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw niet met een ingangsdatum die ligt voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel (28 april 2011).

    De IND verleent de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw voor de duur van vijf jaar, ook in het geval de minderjarige vrouw binnen die termijn meerderjarig wordt.

    Het uitgangspunt dat verwesterde vrouwen zich kunnen aanpassen (zie 3.2.2) blijft voor minderjarige vrouwen bestaan.


  • Vc 2000